Serie: Geen perks, maar purpose
In deze blog:
– Waarom hybride werken spanningen blootlegt
– Wat het zegt over vertrouwen en controle
– En hoe je van kaders naar dialoog komt
Eerst was thuiswerken een noodzaak. We hadden geen keuze. Iedereen werkte thuis, en wonder boven wonder: het ging goed. Productiviteit bleef op peil. Teams bleven draaien. Mensen waren flexibel.
Maar toen kwam de vraag: “Wat doen we ná de pandemie?”
En ineens kwam het debat op gang:
👉 Hoeveel dagen op kantoor?
👉 Wat is “normaal”?
👉 Wie bepaalt de norm?
Hybride werken = hybride macht. De keuzes over hybride werken zeggen veel meer dan alleen iets over logistiek. Ze onthullen hoeveel autonomie je echt durft te geven, hoezeer je vertrouwt op volwassenheid van iedereen en hoe je de relatie tussen werkgever en werknemer eigenlijk ziet. Want als de ene partij moet en de andere mag, is er geen balans. Dan is er een machtsspel.
De verborgen spanning
Veel organisaties proberen hybride werken in regels te gieten:
“Iedereen minimaal 2 dagen op kantoor.”
“Maandag en donderdag zijn vaste kantoordagen.”
“Thuiswerken? Alleen na goedkeuring.”
Maar dat roept weerstand op.
Waarom?
Omdat het niet alleen over werken gaat. Het gaat over vertrouwen, autonomie, ritme, en: het gevoel serieus genomen te worden.
Wat helpt?
Je hoeft geen free-for-all te organiseren. Maar wél:
✅ In gesprek over verwachtingen
✅ Ruimte voor verschillen in behoefte & situatie
✅ Duidelijkheid over waarom iets gewenst is
✅ En bovenal: wéten dat autonomie geen luxe is, maar een basisvoorwaarde
Sommige mensen bloeien juist op in rust thuis. Anderen hebben structuur nodig van kantoor.
Eén richtlijn past nooit op iedereen.
Leiderschap = durven luisteren
Leiders maken het verschil door vragen te stellen in plaats van regels op te leggen:
- Wat heb jij nodig om goed te functioneren?
- Wat helpt jouw team om verbonden te blijven?
- Hoe zorgen we samen voor ritme én ruimte?
Als hybride werken eenrichtingsverkeer wordt, dan wordt het geen samenwerking, maar afvinken.
Tot slot
Hybride werken vraagt geen model. Het vraagt vertrouwen. Niet “op afroep terug naar kantoor”,
maar samen zoeken naar wat werkt — voor mens én organisatie.
Want uiteindelijk is het antwoord op de vraag “Wie beslist er?”…
Hopelijk: allebei.